Cross Chain Control Center op Schiphol


Notice: Trying to get property of non-object in /home/chmagazine/domains/cargomagazine.nl/public_html/wp-content/themes/mh_newsdesk/includes/mh-custom-functions.php on line 123

Het Business Research Centre Airport & Aviation van de Hogeschool Inholland heeft naar aanleiding van het Milkrun project van ACN in samenwerking met de opleiding Logistiek en Economie een verkennend onderzoek gedaan naar de toepassing van een Cross Chain Control Centre (4C) op Schiphol.

De volgende vragen staan centraal:

Wat is nu eigenlijk een Cross Chain Control Center?
Hoe kan een Cross Chain Control Center worden geïmplementeerd om het huidige wegvervoer van de importvracht tussen de eerste- en tweede linie effectiever en efficiënter te laten verlopen.
Is een Cross Chain Control Center toe te passen binnen de specifieke en dynamische bedrijfsomgeving van Schiphol?

 

 

Een Cross Chain Control Center (hierna 4C) is een regiecenter van waaruit de goederen-, informatie- en financiële stromen binnen de logistieke keten gezamenlijk gecoördineerd en geregisseerd worden. Doordat er vanuit dit regiecenter een overzicht wordt gecreëerd van al deze stromen binnen de keten kan er efficiënter gepland worden, kunnen bepaalde stromen worden gebundeld en kan  er dus ook effectiever en efficiënter transport plaatsvinden. Het betreft hier een verkennend onderzoek naar de toepassing van een 4C-concept en of dit geschikt is om de efficiëntie van het wegtransport tussen de eerste- en tweede linie op Schiphol te verbeteren.
Uit het theoretisch vooronderzoek kwamen drie verschillende toepassingen van een 4C-concept naar voren, deze waren:

  • de operationele samenwerking,
  • de coördinerende samenwerking en
  • de netwerksamenwerking.

Deze toepassingen van een 4C-concept zijn overgenomen van verschillende succesvolle cases uit de bedrijfspraktijk beschreven op Dinalog.nl. Deze drie cases zijn vervolgens vertaald naar een toepassing voor het importproces op Schiphol om te kunnen beoordelen welk concept het best geschikt is voor deze dynamische bedrijfsomgeving.

Voor de specifieke situatie van luchtvracht op Schiphol zijn er enkele belangrijke elementen om rekening mee te houden bij het opzetten van een 4C-concept:

  • Hoge mate van concurrentie tussen expediteurs

Door de intensieve concurrentie tussen expediteurs is er geen mogelijkheid voor de expediteurs om vrachtinformatie onderling uit te wisselen en hierdoor valt één van de manieren van operationele samenwerking af voor de toepassing op Schiphol.

  • Ruimtegebrek op Schiphol

De prijzen van het bouwen op nieuw grondgebied op Schiphol is of niet toegestaan of extreem duur. Hierdoor blijkt de toepassing van een 4C-concept in de vorm van een netwerksamenwerking op Schiphol ook moeilijk uitvoerbaar.

  • Snelheid

Het begrip snelheid zal altijd een belangrijke rol spelen in de bedrijfsvoering van de expediteur, hierdoor zal simpelweg wachten tot er bij de afhandelaar genoeg vracht staat opgestapeld voor een volledige trucklading geen optie zijn.

Wanneer voorgenoemde elementen in ogenschouw worden genomen zou het logisch zijn om de regie over het transport tussen de eerste- en tweede linie binnen de luchtvrachtketen bij de afhandelaar te leggen. Doordat alle vrachtinformatie benodigd voor het maken van een vervoersplanning tussen de eerste- en tweede linie al bij de afhandelaar aanwezig is en de afhandelaar het best op de hoogte is van de binnenkomende vracht in zijn loods kan deze logischerwijs ook de meest efficiënte planning maken en beheersen. Het vullen van één volledige vrachtwagen voor een expediteur is door eerder genoemde tijdsdruk niet goed mogelijk. Het is echter wel mogelijk om de goederen van verschillende expediteurs vanaf de afhandelaar samen te voegen op één vrachtwagen. De afhandelaar zou in de nieuwe situatie de coördinerende partij zijn die het transport tussen de eerste- en de tweede linie aanstuurt en de snelheid binnen het de logistieke keten zal blijven waarborgen. Er zal in deze nieuwe situatie bij de afhandelaar gewacht worden totdat er genoeg goederen van de deelnemende expediteurs klaar staan om een volledige trucklading te realiseren. Op dat moment zou er dan een externe vervoerderspartij ingeschakeld kunnen worden die de goederen bij de tweede linie locatie van de verschillende expediteurs aflevert. Hiermee ontstaat dus een combinatie tussen de verschillende toepassingen van een 4C-concept in de vorm van een operationele samenwerking én een coördinerende samenwerking.

cros chain

Of de afhandelaar de coördinerende rol in de keten kan vervullen zal sterk afhankelijk zijn van het aantal expediteurs dat meedoet aan de samenwerking. Mochten er te veel expediteurs willen participeren binnen de samenwerking waardoor de afhandelaar het overzicht niet meer kan behouden, kan er voor gekozen worden om een externe partij in te schakelen om het vervoer tussen de eerste- en tweede linie te regisseren. Het voordeel wat het inschakelen van deze externe partij zou kunnen opleveren is de versterking van het algemeen vertrouwen in de samenwerking. Doordat deze partij als onafhankelijk wordt gezien en er een jaarlijkse externe audit op deze partij plaatsvindt kan het vertrouwen versterken en dus ook de participatie onder de expediteurs op Schiphol verhogen. Het nadeel is echter dat het inschakelen van een externe partij zal leiden tot een grotere investering, er zal dan namelijk een informatiesysteem moeten worden ontwikkeld dat er voor zorgt dat alle informatie op één centrale plaats inzichtelijk is voor deze externe partij. Dit betekent dat de externe partij vooraf de verschillende FWB-berichten en FSU-berichten krijgt toegestuurd naar dit systeem. Op basis daarvan zal de externe partij vervolgens de goederenstromen kunnen bundelen en het vervoer efficiënter plannen en regisseren.

Bovenstaande samenwerking zal echter in de praktijk niet voor iedere expediteur even aantrekkelijk zijn. De grote expediteurs die het vervoer tussen de eerste- en tweede linie voor zichzelf al efficiënt kunnen plannen en al volledige truckladingen realiseren kunnen er voor kiezen om niet deel te nemen in de beschreven samenwerking. Voor de kleine- tot middelgrote expediteurs kan deze samenwerking echter wel verschillende voordelen opleveren.

De verhoging van de gemiddelde beladingsgraad van de trucks betrokken bij het vrachtvervoer over de weg zal resulteren in een vermindering van truckbewegingen tussen de eerste- en tweede linie op Schiphol. Dit levert niet alleen besparingen op in de totale vervoerskosten binnen de keten, maar hierdoor zullen de wachtrijen op het terrein van de afhandelaar ook afnemen en zal de gemiddelde doorlooptijd van de chauffeurs op het terrein bij de afhandelaar ook afnemen.

Op basis van het maandelijks aantal truckbewegingen die plaatsvinden voor de importvracht op Schiphol is door de studenten berekend dat een toename van de gemiddelde beladingsgraad van de trucks met 1% resulteert in een vermindering van gemiddeld 580 truckbewegingen per maand tussen de eerste- en tweede linie op Schiphol. Dit levert niet alleen besparingen op in de totale vervoerskosten binnen de keten, maar ook een vermindering in CO2-uitstoot. Er is berekend aan de hand van gegevens van Transport en Logistiek Nederland (TLN) dat er per truckbeweging ongeveer 5 kilogram CO2 wordt uitgestoten. Hierdoor zou de verhoging van de gemiddelde beladingsgraad met 1% leiden tot een totale vermindering van de CO2-uitstoot van ruim 2900 kilogram per maand voor de importvracht op Schiphol.

Waar veel luchthavens in de wereld de mogelijkheid hebben om verder te groeien in ruimte, is dat rondom Schiphol haast niet meer mogelijk. Om in de toekomst nog steeds de capaciteit te hebben voor de toenemende luchtvracht, is innovatie van belang en dienen de processen efficiënter te worden ingericht. De huidige toepassing van het Milkrun project of de toepassing van een 4C-concept zoals hierboven beschreven om het wegtransport van de vracht op Schiphol efficiënter te laten verlopen en de beschikbare capaciteit dus beter te benutten is hier een goed voorbeeld van, verschillende bedrijven in andere sectoren hebben dit al aangetoond met hun succesverhalen. De internationale concurrentiepositie van Schiphol zal door deze initiatieven verbeteren en ook de individuele partijen profiteren wanneer hun kosten afnemen. Er is meer mogelijk door middel van horizontale samenwerking tussen de vele gevestigde partijen op Schiphol.

 

 

Auteurs: Giovanni Douven, Research fellow & project manager & Daan Lute, Onderzoeksassistent

.

Be the first to comment on "Cross Chain Control Center op Schiphol"

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*